Mosterd: Een (beetje) geschiedenis

Mosterdplanten zijn gedurende de geschiedenis gebruikt als groente, als oliezaad, als specerij en als medicijn. Gele mosterd (Sinapis alba) is waarschijnlijk ontstaan in gebieden rondom oostelijke delen van de Middellandse Zee, zwarte mosterd (Brassica nigra) in het Midden-Oosten, bruine mosterd (Brassica juncea) in Centraal-Azië en Ethiopische mosterd (Brassica carinata) in het noordoosten van Afrika.

Voor de huidige mosterd wordt gele mosterd in combinatie met een meer pittige soort in een pot gestopt. Vroeger gebruikte men daarvoor zwarte mosterd, maar het probleem daarvan is dat deze variant niet mechanisch geoogst kan worden en dus tegenwoordig alleen nog maar in landen wordt verbouwd waar men nog handmatig oogst.

Als je zou vragen waar, wanneer, waarin en welke soorten mosterd in de geschiedenis als eerste zijn gebruikt dan is het antwoord op die vragen dat men het niet zeker weet en dat men slechts uit archeologische opgravingen heeft kunnen opmaken dat mosterdplanten al heel lang deel uitmaken van de menselijke geschiedenis. Resten van mosterdzaden zijn gedateerd op ongeveer 3000 vCr in Irak, 2000 vCr in India, 1900 vCr in Egyptische tombes.
[Foto: www.canadianmanufacturing.com]
De bekende Griekse wetenschapper Pythagoras (circa 530 vCr) is niet alleen bekend van zijn Stelling van Pythagoras (a2+b2=c2), maar heeft ook over de geneeskracht van mosterd geschreven. Hij meende dat een papje van mosterd een effectief middel zou zijn voor steken van schorpioenen. Wat later beval Hippocrates (circa 400 vCr) de zaden voor zowel intern als extern gebruik aan. Ook in onze contreien bleef mosterd lange tijd een bekend huis- tuin- en keukenmiddel tegen reumatiek.

In Europa werd mosterd gedurende de Middeleeuwen bijzonder gewaardeerd om de smaak van het gepekelde vlees wat op te krikken. De Portugese ontdekkingsreiziger Vasco da Gama (1460-1524) zorgde ook dat hij voldoende van deze specerij bij zich had om zijn bemanning tevreden te houden gedurende zijn wereldreizen. Ook die waren na verloop van tijd uitgekeken op dat breinzoute vlees.

Spaanse missionarissen hadden kennelijk het sprookje van Hans en Grietje gelezen want zij strooiden tussen 1683 en 1834 mosterdzaadjes op hun Mission Trails (routes van missie naar missie) in het Amerikaanse Californië. Daardoor konden navolgers niet verdwalen omdat ze de mosterdplanten als routeplanner konden gebruiken.

Achteraf was dat niet zo’n geweldig goed idee want de exotische mosterdplanten concurreren nu met inheemse planten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten