Varkenskers

In Nederland groeien een tweetal leden van de famlie van de varkenskersen: de kleine varkenskers (Coronopus didymus) en de grote varkenskers (Coronopus squamatus). Het zijn zogenaamde tredplanten, planten die nog succesvol groeien op plaatsen die veel betreden worden. De doordringende geur van de varkenskersen lijkt op een combinatie van de frisse geur van de tuinkers en die van ongewassen muizen.

Toch behoort de varkenskers ook tot de grote mosterdfamilie en dat is het best te zien aan de bladeren. Groeien de meeste mosterdsoorten hemelwaarts, deze variant laat zijn bladeren in horizontale richting groeien.
Beide zijn overigens ook exoten. De kleine varkenskers is oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Amerika, maar is al aan het eind van de achttiende eeuw in ons land verschenen. De grote varkenskers is ooit vertrokken vanuit het Middellandse Zeegebied en is een cultuurvolger. Ze kunnen zout in hun wortels opnemen en waarden van 17 procent zijn gemeten.

Varkenskersbladeren hebben een behoorlijk sterke mosterdsmaak en kunnen als salade gegeten worden of gebruikt worden om vissen mee te vullen. De wortels kunnen worden vermalen en, vermengd met azijn, ontstaat een soort pittige vervanger van mierikswortel. Ze kunnen overigens ook gekookt worden en als groente gegeten worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten